
Instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Connectiviteit
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
, en volg de instructies.
Een packet-gegevenstoegangspunt bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat
is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de
serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
58

Naam toegangspunt — De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de serviceprovider.
Gebruikersnaam — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij
het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen — Selecteer
Ja
als u bij aanmelding
op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren
of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
Wachtwoord — Een wachtwoord kan vereist zijn voor het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.
Authenticatie — Selecteer
Beveiligd
om uw wachtwoord
altijd gecodeerd te verzenden. Selecteer
Normaal
om uw
wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te verzenden.
Homepage — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Hiermee stelt u het apparaat
in om automatisch of na bevestiging via dit toegangspunt
een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-
gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instellingen
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het
overbrengen van gegevens naar en van uw apparaat. De
overige instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde
netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van
het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en
secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de
serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de
proxyserver in.