Telefoon en SIM
U kunt beveiligingsinstellingen voor uw apparaat en SIM-
kaart opgeven. U kunt bijvoorbeeld toegangscodes wijzigen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Telefoon
>
Telefoonbeheer
>
Beveiligingsinst.
>
Telefoon en SIM-
kaart
.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
118
Maak een keuze uit de volgende opties:
PIN-code vragen — Als deze optie actief is, moet u bij
inschakeling van het apparaat altijd eerst de PIN-code
opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige SIM-
kaarten niet kunt uitschakelen.
PIN-code, PIN2-code en Blokkeringscode — De PIN-code,
PIN2-code en blokkeringscode wijzigen. Deze codes mogen
alleen cijfers van 0 tot 9 bevatten. Gebruik geen
toegangscodes die lijken op alarmnummers zodat u niet per
ongeluk een alarmnummer kiest. Neem contact op met uw
serviceprovider als u de PIN- of PIN2-code bent vergeten.
Neem contact op met een Nokia Care-centrum of uw
serviceprovider als u de blokkeringscode bent vergeten.
Per. autom. blokk. telefn — Als u ongeoorloofd gebruik
wilt voorkomen, stelt u een time-out in waarna het apparaat
automatisch wordt vergrendeld. Een vergrendeld apparaat
kan pas weer worden gebruikt nadat de juiste
blokkeringscode is ingevoerd. Selecteer
Geen
als u deze optie
wilt uitschakelen.
Blok. als SIM-krt gewijz. — Hiermee stelt u in dat naar de
blokkeringscode wordt gevraagd als een onbekende SIM-
kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op het apparaat wordt
een lijst bijgehouden met SIM-kaarten die worden herkend
als kaarten van de eigenaar.
Ext. telef.vergrendeling — Extern vergrendelen in- of
uitschakelen.
Beperkte grp gebruikers — Hiermee geeft u een groep
mensen op die u kunt bellen of door wie u kunt worden
gebeld (netwerkdienst).
SIM-diensten bevestigen — Het apparaat zo instellen dat
om bevestiging wordt gevraagd wanneer u een SIM-
kaartdienst gebruikt (netwerkdienst).